Gebruikelijke hulp is de hulp die in het algemeen mag worden verwacht van uw echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten. Onder gebruikelijke hulp kan ook gebruikelijke zorg vallen. Gebruikelijke zorg is de zorg die gezinsleden normaal aan elkaar verlenen binnen het huishouden, omdat ze samen verantwoordelijk zijn voor dat huishouden. Is iemand binnen uw huishouden door een probleem of gebrek niet in staat huishoudelijke taken te verrichten, dan mag de gemeente van de andere personen in uw huishouden verwachten dat zij (een deel van) de taken overnemen. Uw gemeente mag zelf bepalen van welke personen dat wordt verwacht. De gemeente kan bijvoorbeeld bepalen dat van kinderen beneden een bepaalde leeftijd niet kan worden verwacht dat ze bepaalde taken overnemen.
Gebruikelijke hulp is breder dan gebruikelijke zorg en ziet ook op andere onderdelen dan alleen het voeren van een huishouden, bijvoorbeeld op bij het verplaatsen in en om de woning. Een huisgenoot kan u bijvoorbeeld helpen bij het duwen van uw rolstoel.
Het persoonsgebonden budget (PGB) houdt in dat de gemeente u één bedrag geeft voor de kosten van een voorziening. U mag zelf weten waar u die voorziening aanschaft. Uw gemeente mag bepalen dat u van het bedrag ook onderhoud, reparatie en/of verzekering moet betalen. De hoogte van het PGB moet u altijd in staat stellen een voorziening te kopen vergelijkbaar met de voorziening die de gemeente in natura zou hebben verstrekt. Het PGB wordt vrijwel altijd verstrekt voor een bepaalde periode. U heeft binnen die periode dan geen recht meer op dezelfde voorziening.
Nee, de aandoening is niet van doorslaggevend belang om in aanmerking te kunnen komen voor een maatwerkvoorziening.
De doelgroep van de Wmo 2015 voor een maatwerkvoorziening ter compensatie van beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie betreft cliënten met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen. De oorzaak van de beperking, de chronische psychische of psychosociale problemen, is niet relevant. Dit betekent bijvoorbeeld dat cliënten met een 'Moeilijk Objectieveerbare Aandoening' (MOA) ook in aanmerking kunnen komen voor maatschappelijke ondersteuning.
Dat de aandoening niet van doorslaggevend belang is voor de compensatieplicht van het college gold ook onder de Wmo 2007. Dit betrof destijds een wezenlijk verschil met de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg), waarin de beperking het gevolg moest zijn van een ziekte of gebrek (artikel 2 lid 1 WVG juncto artikel 1 lid 1 onder a Wvg).
U kunt in aanmerking komen voor begeleiding onder de Wmo wanneer dit noodzakelijk is ter ondersteuning van de zelfredzaamheid of participatie, of ten behoeve van opvang of beschermd wonen. Echter wanneer het gaat om een minderjarige, dan valt de begeleiding van de minderjarige onder de Jeugdwet. Een uitzondering hierop is de begeleiding voor jeugdigen die thuis wonen en zware zorg nodig hebben (dit wordt ook wel 'intensieve kindzorg' genoemd).
De intensieve kindzorg zijn meestal meervoudig complex gehandicapte kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking. De zorg bestaat dan bijvoorbeeld uit een combinatie van verpleging, persoonlijke verzorging en begeleiding. De begeleiding valt dan onder de Wlz. Voor personen die aanspraak maken op de Wlz, geldt dat het volledige zorgpakket Wlz, naast verblijf, persoonlijke verzorging, verpleging, behandeling, het individueel gebruik van mobiliteitshulpmiddelen en vervoer naar dagbesteding en dagbehandeling, ook uit begeleiding bestaat.
Deze ruimte is bestemd voor relevante documenten en formulieren van uw gemeente.
Helaas doet uw gemeente nog niet mee aan deze website zodat wij deze informatie hier niet kunnen weergeven.